Volledige tekst vragenuur Kamer over wietpas

Minister Opstelten van veiligheid en justitie is bereid de wietpas in sommige zuidelijke gemeenten pas na 1 januari in te voeren, als zij hard kunnen maken dat 1 januari niet haalbaar is. Opstelten deed zijn toezegging gisteren in het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer. Een transcript is nu beschikbaar.

Klik hier om het vragenuurtje terug te zien via debatgemist.nl

Letterlijk transcript vragenuurtje Tweede Kamer, 8 november 2011 (fragment):

Boris Van der Ham (foto Wikimedia)
Boris Van der Ham (foto Wikimedia)

Voorzitter: “Dan zijn we toe aan de vijfde vraag, die is van de heer Van der Ham van D66, ook aan deze minister van veiligheid en justitie over de wens van Maastricht voor het later en zorgvuldiger invoeren van de wietpas.”

Van der Ham (D66): “Voorzitter, in Limburg, Zeeland en Brabant geven illegale drugsdealers overlast. Waar coffeeshops zich aan strenge regels moeten houden, gaan deze illegale straatdealers ongegeneerd hun gang, werven klanten op straat, met name drugstoeristen uit Duitsland, België en Frankrijk, verkopen alles door elkaar heen, geven overlast. Nu wil de minister in deze grensregio versneld een wietpas invoeren. Buitenlandse toeristen kunnen dan geen wiet meer kopen in de gereguleerde coffeeshops. Veel mensen in die grensregio’s maken zich daar grote zorgen over. Want coffeeshops zijn niet het probleem, maar die illegale straatdealers. In Maastricht verzet de gemeenteraad, maar ook de gewone burger zich daarom tegen het beleid van de minister. Er wordt nu al geëxperimenteerd in Maastricht met het niet verkopen aan Fransen en dat heeft al geleid tot een forse toename van overlast van drugsrunners en dealers op straat. Tien wijkcomité’s uit Maastricht vrezen dat de overlast alleen nog maar groter wordt na de invoering van de wietpas. De handel zal nog meer naar de straat verplaatsen. En ze voelen zich in de steek gelaten door minister Opstelten omdat hij niet zorgt voor politieagenten om de extra overlast die zijn beleid gaat veroorzaken te tackelen.
Voorzitter, ik zal straks bij de regeling vragen om dat drugsdebat, wat al heel lang gepland staat nou eens op de agenda te zetten, maar voorafgaand aan dat debat wil ik in dit vragenuurtje duidelijkheid van de minister. Gaat de minister nu luisteren naar de bezwaren van de gemeenten en de wijkplatforms, die deze wietpas niet willen? Of in ieder geval niet willen dat hij zo snel wordt ingevoerd, dat hij er in één jaar zo snel doorheen wordt gejast. Geeft kortom de minister de gemeentes de ruimte voor eigen beleid? Voorzitter, graag een toezegging van de minister.”

Voorzitter: “Het woord is aan de minister.”

Opstelten (VVD): “Mevrouw de voorzitter, dank aan de heer Van der Ham voor zijn vraag. Mag ik ook een kanttekening maken, ik zou het ook heel plezierig vinden als u dat debat kunt agenderen. Maar daar mag ik me niet mee bemoeien. Op de tweede vraag is het antwoord ja, ik doe ook niets anders. Ik ben gisteren, ik heb altijd gezegd: dit is het beleid. Ik heb de Kamer geïnformeerd in een brief van mei, ik heb de Kamer geïnformeerd over nadere uitwerking in oktober. Ik heb altijd gezegd: ik ga er voor, voor een warme neerzetten van het nieuwe beleid van coffeeshops. En men heeft ook behoefte aan duidelijkheid, men heeft ook gevraagd om die brief. Ik heb ook gisteren overleg gehad met de Zeeuwse burgemeesters, staan achter het beleid, gaan het uitvoeren, ook binnen de termijn. Ik heb overleg met de Limburgse gemeenten en burgemeesters en ik heb overleg met de Brabantse burgemeesters. Ik ben niet gek. Ik wil ook zien dat het effect van het beleid succesvol zal zijn en daar ben ik van overtuigd. Dus het verzoek van de heer Van der Ham, het antwoord is daar wat ik al eerder heb gezegd, is ja. Dat kan wel betekenen dat het 1 januari in gaat, kan ook, als daar ruimte voor is en men het noodzakelijk is, wordt er maatwerk gepleegd. En ik denk dat dat een iets kortere overgangsperiode zou kunnen zijn dan wat de raad van Maastricht vraagt. Waar ik het overigens wel prettig vind mevrouw de voorzitter, dat de raad van Maastricht niet meer vraagt dan een jaar uitstel. Vroeger vroeg men om afstel, dus dat is wel een verandering in de goede richting.”

Voorzitter: “Meneer Van der Ham.”

Van der Ham (D66): “Ja, voorzitter, nog steeds is er een meerderheid in die gemeenteraad die juist niet die wietpas wil. En ik wijs ook maar op bijvoorbeeld de gemeente Venlo, waar CDA-burgemeester Bruls zegt: die wietpas, dat vinden wij niet zo’n goed idee. Waar zelfs de VVD-fractie daar zegt: dat vinden we niet zo’n goed idee, laat het aan ons over. En ik vroeg nog iets anders aan de minister, ik vroeg ook: waar blijft die extra politiecapaciteit waar ze om zitten te springen? Waar die tien wijkplatforms in Maastricht van zeggen: ja, als die er niet is, dan wordt het sowieso geen succes. En voorzitter, hoor ik nou de minister zeggen dat als gemeentes het lokaal er niet mee eens zijn en het op een andere manier willen doen, zowel in de grensgemeentes maar bijvoorbeeld ook in de grote steden elders in het land, dat ze er dan niet aan hoeven?”

Voorzitter: “De minister.”

Opstelten (VVD): “Mevrouw de voorzitter, als dat de vragen zijn, het is zo dat… het beleid gaat door. Dat heb ik ook altijd duidelijk gezegd, dat is ook een centraal, centraal beleid. Ik koers wel op overeenstemming met de burgemeesters. En daar heb ik, probeer ik afspraken mee te maken. Nou, gisteren is het met drie burgemeesters in Zeeland, is dat gebeurd. Ik kom met de burgemeesters uit Brabant heb ik ook de indruk wel tot een goed end en ik ga met de burgemeesters van Limburg, dus Maastricht, Heerlen denk ik, ik denk Venlo, ben ik ook in gesprek. En dat kan misschien eens in twee gesprekken of drie gesprekken zijn, ik heb het gevoel dat we daar uit komen. Tweede punt is politiesterkte, het gaat natuurlijk om het totaalpakket, dat je operationeel een aantal zaken voor elkaar brengt. En daar is natuurlijk de inzet van politie van belang en dat gaan we bekijken langs de normale verhoudingen zoals die er zijn. Het laatste punt is, dat zal de heer Van der Ham misschien ontgaan zijn, maar ik wil hem helpen herinneren, dat ik nooit meer spreek over de wietpas. Ik spreek over een clubpas. Want die hele leden- en besloten club-verantwoordelijkheid is een verantwoordelijkheid van de betrokken ondernemer. En die wordt daarop gecontroleerd door de burgemeester en de politie. Dat zijn de antwoorden op uw vragen.”

Voorzitter: “Meneer Van der Ham.”

Van der Ham (D66): “Ja voorzitter, what’s in a name? Er wordt weer een enorm rookgordijn opgetrokken van wat het wel en niet is. Als ik vraag: komt er nou meer politie, dan zegt hij: ja, dat gaan we nog eens een keertje bekijken. Voorzitter, een paar jaar geleden heb ik samen met Gerd Leers, toen nog burgemeester van Maastricht, samen met mevrouw Albayrak van de Partij van de Arbeid en de heer Weekers, ook iemand die nu in uw kabinet zit, een plan opgesteld, het Manifest van Maastricht, waar alles in stond. Waarin werd gezegd: ja, je kan veel doen aan die overlast daar, maar dan zal je ook iets aan de achterdeur moeten doen, dus aan de teelt van wiet, je zal ook iets moeten doen aan extra politiecapaciteit. Ik zou zeggen: ik heb het hier nog, het is nog steeds actueel, ik vraag graag aan de bode om dat aan de minister te overhandigen. Want als hij dat uitvoert, lokaal beleid, de mensen die in de modder staan: geef die de prioriteit, geef die de mogelijkheid om eigen beleid te maken. En kom niet vanuit de ivoren toren met eigen plannen, die in de praktijk niet zullen werken. Voorzitter, ik hoop dat de minister daarop reageert en in ieder geval dat plan gaat doorlezen. Dank u wel.”

Voorzitter: “De minister.”

Opstelten (VVD): “Het laatste is absoluut het geval, ik ga het plan van de heer Van der Ham doorlezen, maar meer kan ik daarover niet toezeggen, eerst lezen. Tweede punt is dat de heer Van der Ham weet dat hij tegen mij niet moet zeggen dat ik uit de ivoren toren beleid voer. Ik kan zeggen dat ik in elke situatie waar ik nu spreek, precies op de hoogte ben wat daar gebeurt, wat daar aan de orde is en ik wil het ook met eigen ogen zien. Vandaar dat ik over maatwerk spreek, maar wel vanuit een duidelijke lijn, daar hebt u ook recht op om te weten waar ik sta, dat dit beleid wordt doorgezet.”

Voorzitter: “Meneer Çörüz. Pardon, mevrouw Bouwmeester.”

Bouwmeester (PvdA): “Ja, dank u wel voorzitter. Duidelijk mag zijn dat de Partij van de Arbeid de wietpas of de clubpas niet als oplossing ziet voor de drugsoverlast. En dat blijkt ook uit Maastricht, want daar worden buitenlanders al geweerd uit de coffeeshops en de overlast neemt enorm toe. En deze minister zegt: ik sta niet in een ivoren toren en ik ben in gesprek. Nou, dat is fantastisch, maar u kunt alleen maar bewijzen dat het niet zo is, als u zegt: inderdaad: Maastricht heeft veel overlast, dus ik schaf die clubpas af, want dat werkt niet, ik geef ze wel extra agenten en ik geef ze de ruimte om te doen wat werkt. Want mevrouw de voorzitter, en dat is de tweede vraag aan deze minister: of de minister komt de Kamer tegemoet en levert maatwerk, of u moet gewoon toegeven dat u bent voor stikken of slikken.”

Voorzitter: “De minister.”

Opstelten (VVD): “Ik ben helder mevrouw de voorzitter, dat naar mevrouw Bouwmeester, dat ik, dat het beleid duidelijk is. En dat is het kader. En we gaan even kijken hoe het wordt uitgevoerd door de verschillende gemeenten. Dat is belangrijk, want niet elke stad is hetzelfde en heeft dezelfde problematiek, dat heb ik ook gezegd, ik doe dat met de burgemeesters, want de burgemeesters zijn in charge. Ten aanzien van het eerste punt wil ik zeggen: er is ook geen officieel beleid waarin buitenlandse ingezetenen worden tegen gehouden, dat is een initiatief in beperkte zin van de coffeeshophouders. En ik ben er van overtuigd dat de overlast terugloopt, wegloopt door het beleid wat ik inzet.”

Voorzitter: “Meneer Çörüz.”

Çörüz (CDA): “Ja, met de duidelijke antwoorden van de minister, de minister heeft een brief geschreven en daar is de invoeringsdatum voor het zuiden 1 januari. En ik hoop dat de minister nogmaals bevestigt dat maatwerk niet betekent dat we gaan marchanderen met de data. Het drugsbeleid lijkt voor sommige gemeenten een eigen ruimte te willen creëeren, of dat willen sommige gemeenten. Laat ik in dit verband aan de minister vragen: we hebben een experiment van een D66 wethouder in Utrecht. Die gaat volgens mij gewoon door en u zou op een gegeven moment ingrijpen. Is dat nu inmiddels gebeurd?”

Voorzitter: “Dank u wel. De minister.”

Opstelten (VVD): “Ik heb mijn ingrijpen, en sommigen van u juichen dat toe, gaat niet verder dan dat ik zeg dat waar zij met de voorbereiding mee bezig zijn, dat dat bij de wet verboden is. Vervolgens kan ik hen niet verbieden om iets voor te bereiden wat daadwerkelijk nog niet is ingevoerd. Als ze het invoeren weet de burgemeester in ieder geval dat wij zullen ingrijpen en dat het OM er voor zal moeten staan om daar even binnen te gaan.”

Voorzitter: “Dank u wel. Meneer Dibi.”

Dibi (GroenLinks): “Voorzitter, in mijn Kamerlidmaatschap heb ik zelden zoiets wereldvreemds gehoord als de wietpas. Het is een geschenk uit de hemel voor straatdealers. De minister dwingt jongeren in de handen van die straatdealers. Die straatdealers zullen niet alleen maar softdrugs in hun binnenzak hebben, maar harddrugs ook. Dus de risico’s voor onze jongeren zijn enorm groot. Waar zijn die extra agenten om te handhaven dat die straatdealers niet op elke hoek van het schoolplein te vinden zijn?”

Voorzitter: “Dank u. De minister.”

Opstelten (VVD): “Nog een keer, mevrouw de voorzitter, ik wil herhalen dat we het niet over  wietpas hebben. Want dan hebben we het iets wat ik op mijn schouders heb, een pas die ik mee met me draag. Het is een verantwoordelijkheid van de ondernemers en die leden in een besloten club toelaten en daar worden ze op gecontroleerd. Nogmaals, natuurlijk, ik ben er van overtuigd, dat zijn alle onderzoeken wijzen daarop, dat als je strak je beleid uitvoert en strak ze ook handhaaft, dat dan de overlast binnen een aantal maanden weg is. Kijk naar Bergen op Zoom, kijk naar Roosendaal, kijk naar andere steden waar ik een verleden heb. En daar zullen we op inzetten en de gemeenten en de burgemeesters zullen dat doen met de politie en de prioriteit waar ze de beschikking over hebben.”

Voorzitter: “Dank u wel. Dan gaan we nou voor de laatste vraag naar mevrouw Arib.”

(…)

Regeling werkzaamheden Tweede Kamer, 8 november 2011:
(Klik hier om dit fragment terug te zien via debatgemist.nl)

Voorzitter: “Meneer Van der Ham.”

Van der Ham (D66): “Ja voorzitter, we hebben net in het vragenuurtje iets over drugs behandeld, er staat nog steeds een groot debat gepland, althans op de lange termijn agenda. Ik wil heel graag dat debat zo snel mogelijk houden, het is een lang debat, met lange spreektijden is gevraagd, ik hoop dat het nog voor het kerstreces kan. En tot die tijd liefst… of liefst, wil ik geen onomkeerbare beslissingen van het kabinet hebben.”

Voorzitter: “Mevrouw Bouwmeester.”

Bouwmeester (PvdA): “Steun voor het verzoek van D66 en wij willen graag van het kabinet een brief hebben met de reactie hoe ze nou omgaan met de toegenomen overlast in Maastricht.”

Voorzitter: “Ja. Ja, u kent allemaal de agenda, ik zal mijn uiterste best doen. Maar het is inderdaad wat u zegt een debat wat veel uren vergt en we willen ook hier de begrotingen allemaal afgehandeld hebben voor het einde van het jaar, dat is ook een goed gebruik. Dus ik zal proberen die twee doelen te verenigen. Aldus besloten, nee, meneer Van der Ham…”

Van der Ham (D66): “Met ook de notitie dat er niet onomkeerbare beslissingen voor 2012, want er is een brief gestuurd die gaat per ingang van 2012 in.”

Voorzitter: “Dat was ik aan het zeggen. Aldus besloten, ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.”

Comments (2)

  • David 18/11/2011 at 10:49 am Reply

    Ik vraag me echt af of Opstelten echt denkt dat de pas gaat helpen. Zou hij echt zo dom zijn?
    Het lijkt me dat hij gewoon een haat heeft naar Cannabisgebruikers.
    Krijgen we zometeen situatie 40-45 Buitenlanders niet gewenscht?

  • enthousiast 19/11/2011 at 10:20 pm Reply

    serieus, deze meneer opstelten kent de feiten van de fictie niet. meerdere keren word hij er hier op gewezen dat wat hij ‘gelooft’ (dat deze clubpas de overlast zal verminderen) niet waar is, en bewezen niet waar is. toch blijft hij inderdaad rookgordijnen opgooien en praat er heel mooi omheen. het standpunt van dhr. opstelten is hier maar al te duidelijk (ook al maakt hij er veel te veel zinnen aan vuil): ik het schijt aan feiten, ik heb schijt aan de wetenschap, en de normen en leugens waarmee mijn generatie is opgevoed, moeten en zullen blijven.

Leave Your Comment

Your email address will not be published.*